Showrooms als glazen paleizen en ateliers met de nieuwste technische
snufjes waren nog bijna niet te geloven toe-komstdromen. In de
garages werd met hand gesleuteld tot een wagen weer wegklaar was.
Toch moet er een behoorlijke cent mee te verdienen zijn geweest want
de hele familie poseert trots v��r het bedrijf samen met de
fonkelnieuwe Pontiac. Op de foto onder : nog een bedrijf met voor de
deur een typische Shell benzinepomp en een Ford vrachtwagen, een
Volkswagen en een Citro�n (met 'buitenboord' reservewiel) die
wachten op herstelling. Niet toevallig drie van de populairste
merken.
Wie dacht dat verkeersongelukken (aanrijdingen, accidenten) een
verschijnsel zijn dat uitsluitend voorkomt in onze tijd, moet
dringend zijn mening herzien. Ook in de jaren vijftig kwam het,
ondanks het veel kleiner aantal wagens, regelmatig voor dat twee
voertuigen onzacht met elkaar in aanraking kwamen. Voor de
bestuurder van de wagen op onderstaande foto kwam "alle hulp te
laat", zoals met dat dan vakkundig uitdrukt.
MET DE VLAM IN DE PIJP...
De Gebr. Boerema uit Meelden kon men voor alle
transporten bereiken door het indrukwekkende
telefoonnummer "15" te draaien. Hun vracht- wagen(s)
waren dan ook nog geen "gevaar op de weg" en van
vol- automatische laadkleppen hadden de gebroeders nog
nooit gehoord.
POMPEN EN TANKEN AAN SPOTPRIJZEN...
Tot in de jaren vijftig stond de ben-zinepomp gewoon bij de
autodealer op de stoep. En het was nog handarbeid : de benzine moest
let- terlijk worden "opgepompt". Niet te verwonderen dat de uitbater
in het Nederlands "pomphouders" wer-den genoemd, en hun assistenten wa- ren "pompbedienden".
Tegen het einde van de jaren vijftig
ontstonden de
eerste benzinesta-tions. De pompen werkten elek- trisch en die
benzinestations wa- ren niet
altijd
verbonden aan een verkoopfirma. Men kon er meestal ook terecht voor
eenvoudige ser- vice en herstellingswerken. Die stations waren
ook heel dikwijls de eigendom van oliemaatschappijen.
HET LELIJKE EENDJE
Het Franse erg lelijk uitgevallen equivalent van de Volkswagen.
Maar wel een stuk goedkoper en ondanks zijn fragiel uiterlijk
moeilijk stuk te krijgen. Zelfs nu rijden er nog enkele
exemplaren op onze wegen.
DE DUITSERS ZIJN ER WEER
Na een periode van armtierige vehikels op drie wielen, met vlieg-tuig-cabines en meer van dat fraais slaagden de Duitsers
er al in het begin van de jaren vijftig in op de markt te komen
met kleine maar technisch knappe wagen-tjes. Zoals de Volkswagen
en de hierboven afgebeelde DKW.
VIVA ITALIA
Ere aan wie ere toekomt : het zijn niet de Duitsers maar de
Italianen die met de eerste volkswagen op de markt kwamen. In
1949 met een 500 C versie (die te licht bleek) en in 1951 de succesvolle "Fiat 600" !
De "Siata 600 Spider" was de spor- tieve versie van de Fiat 600.
Eind 1959, begin 1960 kwam zelfs een "station-versie" op de
markt : de Fiat 600 D Multipla.
Dankzij Mussolino kwam de voor-vader van de Fiat 600 al in 1936
op de markt : de "Topolino". Hitler was met zijn Volkswagen dus
...naast een dictator ook een imitator